De start van een gesprek

Doel

Het gesprek kunnen sturen door aan het begin van het gesprek afspraken te maken over het verloop van het gesprek.

Inleiding

In de opening van het (advies-)gesprek kun je de basis leggen voor een resultaatgericht en efficiënt gesprek. Elke opening kent vijf gedragsankers waar je je houvast aan kunt hebben. Al deze ankers kun je zowel in stellende als vragende vorm neerzetten. Als je zelf heel stellende bent (‘Ik stel voor dat we een uur de tijd nemen.’) ontstaat er een andere sfeer dan door meer vragend te zijn ( ‘Hoeveel tijd heb jij voor dit gesprek?’).

Elk gesprek passeert bewust of onbewust de volgende gedragsankers:

A. IJsbreken (praatje-pot, wat drinken, kon je het vinden, etc.).

B. Zóóóóóóó… (ook wel ‘Goed’, ‘Nou’ of ‘Ok’. Het teken om te beginnen).

C. Aanleiding (Hoe komt het dat jullie hier samen zitten?).

D. Doel (Wat moeten jullie aan het eind van het gesprek bereikt hebben?).

E. Agenda (Wat gaan jullie in welke volgorde bespreken?).

F. Tijd (Hoeveel tijd hebben jullie daarvoor?).

Realiseer je dat het eerste gedragsanker ‘IJsbreken’ veel tijd in beslag kan nemen en pas over is bij het ‘Zóóóóóóó-moment’.

Instructie

  1. Schrijf eens een aantal ‘IJsbrekers’ op vanuit je eigen ervaring.
  2. Herken je het Zóóóóóóó-moment? Wat is jouw ‘startwoordje?’
  3. Schrijf een Aanleiding, Doel, Agenda en Tijd uit voor één van je adviesgesprekken. Gebruik de stellende vorm, waarin jij dus bepaalt.
  4. Schrijf nu per gedragsanker een vraag op die je kunt stellen, zodat de ander kan bepalen. Bij voorkeur open vragen.
  5. Oefen de opening van het gesprek in tweetallen, zowel sturend als vragend.
  6. Reflecteer met de ander op de effecten en aanpak van deze openingen.
Terug naar tips & trucs

Maakt deze opdracht je nieuwsgierig?

neem contact op